Veren of Lood - Censuur, bepleit in door ministerie besteld rapport (Nederlands)
luister podcast in buzzsprout
Artikel overgenomen van Veren of Lood (bron)
Over censuur moet je de westerse overheden steeds nauwkeuriger in de gaten te houden. Vertrouwen kun je ze steeds minder. Minister Ollongren bestelde een rapport over buitenlandse inmenging in de Nederlandse internetwereld. Ze kreeg een pleidooi voor verscherpt toezicht en van overheidswege gedirigeerde discussies. Toezicht op puur Nederlandse media, want buitenlandse inmenging viel niet te bespeuren. Is dit toeval? Dat is moeilijk voorstelbaar.
De aanleiding voor het rapport(pdf) is bekend, en er werd afgelopen weekend ginnegappend door eveneens onderzochte media als GeenStijl gemeld dat de minister het resultaat in een bijlage verstopte, omdat het resultaat haar niet beviel.
Hihihi ende hahaha ende hohoho. Minister Kajsa Ollongren heeft een onderzoek laten uitvoeren over nepnieuws en heeft de uitkomsten verstopt in het persbericht: ‘Kabinet zet in op transparantie in strategie tegen desinformatie’. Toch raar. Laat je onderzoekers een 205 pagina’s tellend rapport over nepnieuws schrijven, ben je helemaal niet trots op de bevindingen.
Dat het niet beviel is heel wel mogelijk maar toch niet erg waarschijnlijk, zoals ook de hoofdredacteur van Opiniez.com al vaststelde. Daarvoor publiceer je geen rapport dat de aangekondigde onderzoeksopdracht in een paar losse regels behandelt als een niet-bestaand probleem, om vervolgens in ruim 200 pagina’s een gemankeerde, maar zeer uitgebreide analyse van berichtgeving en opiniërende functies in de internetwereld te maken. Om die dan ook nog te publiceren als zijnde relevant. Dat daarbij vervolgens een spectrum aan mediasites op één hoop wordt geveegd met als algemene kwalificatie hyperpartizaan is dan voldoende omineus. Een voorteken dat in het rapport meer dan waar wordt gemaakt, maar de eerste woorden in het rapport lieten dan ook geen ruimte voor misverstanden:
Desinformatie en nepnieuws zijn hedendaagse fenomenen met een rijke historie. Desinformatie, of de opzettelijke introductie van foutieve informatie met het doel schade te berokkenen, kent verschillende recentelijke en historische voorbeelden van met name buitenlandse inmenging in nationale mediasystemen met als doel om verdeeldheid te zaaien. In de jaren 80 verspreidde de Russische campagne ‘Operation Infektion’ het gerucht dat het HIV-virus zou voortkomen uit lab-experimenten met biochemische wapens in de Verenigde Staten. Het verhaal werd opgepikt door gerenommeerde nieuwsmedia en zelfs in het avondjournaal uitgezonden.
Openen met een klassieke appels en peren vergelijking die direct een sfeer van guilt-by-association creëert – aleer zelfs maar een analyse van het te onderzoeken terrein wordt gegeven – diskwalificeert stante pede elke wetenschappelijke pretentie die het rapport mocht hebben. Dat iets door een universiteit werd geproduceerd suggereert wetenschappelijkheid, maar garandeert deze geenszins. Ten bewijze hiervan bracht de constructie van het rapport de opstellers dan ook tot een inleiding met verbazingwekkende conclusies waarin wordt begonnen met:
The overall research question driving the study is as follows. To what extent do disinformation and so-called fake or junk news resonate in political spaces online within social media (and search engine returns) around the 2019 provincial elections and the European parliamentary elections in the Netherlands?
Leidend tot:
It thereby remains desirable to institute independent monitoring. Such work could be taken up by academic researchers, non-governmental organisations, governmental agencies specialised in extremism and polarisation as well as media watchdogs
Hoe de richting van het rapport afweek van de vooraf aangekondigde opdracht wordt pijnlijk helder met de titel van dit laatste hoofdstuk: Conclusie: Mainstream under fire. Het gaat derhalve niet meer over buitenlandse inmenging, maar over binnenlandse inmenging. Over Nederlanders en de inwoners van dit land die een mening hebben die afwijkt van wat men in de Nederlandse MSM dagelijks aan de mens probeert te brengen. En daar op internet stukjes over schrijven op eigen weblogs. Stukjes die geregeld door de internetmedia waarop in dit onderzoek de pijlen werden gericht worden gepubliceerd, en zich daardoor hebben tot ontwikkeld tot nexus van onvrede. Parbleu, hoe affreus.
Maar! Net zo min als de boodschapper gelijk mag worden gesteld aan de boodschap, zo mag de kanaliseerder niet verantwoordelijk worden gehouden voor de mening die daardoor aan de oppervlakte wordt gebracht. Dit is wat in dit onderzoek heel opzichtig gebeurt, en dat werd mogelijk door de verbazingwekkend ruime formulering van de onderzoeksopdracht, die ik hier nog maar eens herhaal:
The overall research question driving the study is as follows. To what extent do disinformation and so-called fake or junk news resonate in political spaces online within social media (and search engine returns) around the 2019 provincial elections and the European parliamentary elections in the Netherlands.
Fixatie op ‘rechtse sites’
Overigens wordt deze opdracht niet werkelijk naar de letter uitgevoerd. Al vroeg in het rapport worden andere dan de rechtse blogs zelfs van verdere weging uitgesloten. De argumentatie daarachter is interessant, ook omdat er maar weinig argumenten zijn. De reden daarvoor, die door de schrijvers van het rapport buiten beschouwing gelaten wordt, zal ik aan het einde van dit artikel toelichten.
Erg opvallend is overigens dat de berichten die grote sites als GeenStijl en The PostOnline brengen slechts worden omschreven als ‘tendentieus’, terwijl die van alle andere rechtse blogs worden beschreven als hyperpartisaan. Dat het formaat van GS en TPO wordt gezien als kennelijk moeilijker bestrijdbaar is een gedachte die zich opdringt.
Referentiekader en vergelijkingsmateriaal
Door het ontbreken van enige historische duiding en analyse van de opkomst van rechtse mediasites in Nederland in het rapport, leek het mij zinvol die zelf maar te leveren. Want ondanks de waarschuwing in de Nederlandstalige inleiding is de inhoud van dit rapport ietwat obsessief tegen rechtse blogs. Die
..omvatten dan naast desinformatie ook complottheorie, clickbait, alsmede extremistische, sensationalistische, tendentieuze en politiek sterk gekleurde (‘hyperpartisan’) bronnen en verhalen…
Ook worden in die inleiding enge open deuren ingetrapt:
Uit onderzoek blijkt dat clickbait meer gelezen wordt dan mainstream nieuws
Niet wat je noemt een opzienbarende uitspraak. Sinds de opkomst in Nederland in de jaren zeventig van roddelbladen als Story, Privé en hoe ze nog meer heten is dit welbekend. Vreemd is het ook al niet. Niet iedereen heeft een Plato-praatgroepje aan huis.
Historische groei van rechtse media op internet en redenen daarvoor
Met de doorbraak van internet als communicatiemiddel en de mogelijkheid er eigen berichten voor een groter publiek te publiceren ontstond een scala aan sites die die berichten langzamerhand professioneler gingen plaatsen. In die eerste jaren van deze ontwikkeling zien we opinies steeds vaker gegroepeerd op opiniesites. Een aantal evolueerde, een aantal viel om diverse redenen terug en een aantal verdween doordat de eigenaren hun belangstelling verloren of in een enkel geval door overlijden (Theo van Gogh, Prof dr. van Frikschoten) zonder goede opvolging. Toch was tien jaar geleden de blogosfeer (de toenmalige omschrijving) politiek al aardig uitgekristalliseerd. Er was links, er was rechts, en er waren mensen die in het midden probeerden er geld mee te verdienen. De oude sites waarop diverse mensen hun persoonlijke meningen ventileerden beleven bestaan, maar de focus van politiek bewustzijn op internet concentreerde zich rond deze nieuwe verdeling van grotere sites.
Dat ook de klassieke Nederlandse media – kranten en opinieweekbladen – hun entree op internet maakten stoorde nog niemand. Het was de tijd dat iedereen in het nieuwe speelveld kansen zag. Die grote media verwierven door hun naamsbekendheid en tradities al snel een groot aandeel van de aandacht; er werd zelfs een nieuwe speler aan de MSM toegevoegd; Nu.nl, een Sanoma-dochter. Ook de abonneesite voor gelijkgestemden De Correspondent.nl valt met enige goede wil van begin af tot de MSM te rekenen. Gaandeweg ontstonden echter ook onder de nieuwe initiatieven grotere spelers, die qua omvang van bezoekersaantallen met de sites van die MSM gingen concurreren. Zij trokken dan ook een evenredig deel van de reclame-inkomsten naar zich toe, en een site als GeenStijl zelfs een bovengemiddeld aandeel. Dat leidde tot de eerste (en enige) grote overname in de blogwereld: de aankoop van GS door de Telegraafgroep. Dat maakte mensen wakker aangaande de mogelijkheden geld te verdienen met opiniesites, en dat leidde tot de oprichting van een site als de Dagelijkse Standaard – in dat financiële opzicht overigens een mislukt experiment.
Het was niet het enige experiment op dit gebied, en sommige hiervan hebben het rapport van de UvA zelfs gehaald. Dat de onderzoekers hen daarvoor dankbaar zullen zijn, valt moeilijk weg te moffelen. Zowel de benoeming van clickbaitsites als van een aantal sites waar ook binnen de rechtse opiniesfeer op wordt neergekeken als kwalitatief ondermaats gaven de voorbeelden waar de onderzoekers uiteindelijk het hele spectrum onder rangschikten. Wetenschappelijk bedenkelijk, maar het kwam hen bljkbaar goed uit. Dat daar aan ook gebrekkig onderzoek ten grondslag ligt is een feit, maar het stelde de onderzoekers in staat met een onschuldig wapperende hand een aantal onmiskenbare voorbeelden van hun gepercipieerde gelijk aan te wijzen en met de vlag daarvan een hele zeer gevarieerde sector toe te dekken.
Linkse opiniesites versus rechtse en de redenen van bestaan
Niettegenstaande de entree van de grote media bleken sites met een rechtse signatuur het op internet veel beter te doen dan die met een linkse, en dat zien we terug als we het hedendaagse mediaspeelveld overzien. De VARA houdt gesubsidieerd haar zeer – sommigen zouden zeggen dwaas – linkse opiniesite Joop.nl in de lucht. Voorts is er nog de traditioneel GroenLinks georiënteerde site Sargasso.nl – ietwat kwijnend en langzaam wegglijdend sinds de introductie van Joop.nl, en zijn er enige kleine extreemlinkse sites die het noemen verder nauwelijks waard zijn. Vergelijkingssite Alexa geeft voor de (internationale) rangorde (NB, deze cijfers zijn géén lezersaantallen) van Joop.nl 87,194 [1] voor DeCorrespondent 232,319 en voor Sargasso 589,712. Opvallend is de grote diversiteit van grote en middelgrote sites aan de rechterkant van het spectrum. GeenStijl (GS), ThePostOnline (TPO) en Dagelijkse Standaard (DDS) halen respectievelijk de posities 14,424, 84,722 en 109,074.. Maar naast sites als GS, TPO en DDS vinden we bovendien nog sites als Opiniez.com (OP, 218,292), VerenOfLood.nu (VoL, 246,190), Novini.nl (Nov, tijdelijk uit de lucht voor onderhoud aan site), Saltmines.nl (Salt, 366,983) en een scala aan kleinere sites waarvan sommigen desondanks meer dan een paar miljoen bezoekers jaarlijks trekken.
Opiniesites versus traditionele opiniebladen
Opiniesites versus traditionele opiniebladen is de vergelijking die een objectieve weergave mogelijk had gemaakt, maar dan had het rapport dat de minister openbaar maakte er fundamenteel anders uit gezien. Dat dat niet de bedoeling van in ieder geval de opstellers van het rapport was mag na vergelijking van dit artikel met het rapport eenieder duidelijk zijn. De opstellers van het rapport beschouwen dit veld van sites met rechtse meningen collectief als sites voor junknieuws, zonder dat te onderbouwen. Wie ze vaker bezoekt, ontkomt niet aam de conclusie dat hier vooral zaken worden besproken die de voorheen reguliere MSM anders beschouwen of beredeneren. En dat die reguliere media ze anders beschouwen of beredeneren wordt niet veroorzaakt door hun grote gelijk, maar door een andere politieke perceptie van de wereld om ons heen. Precies derhalve, het type functie waarop opinieweekbladen zich traditioneel richten. Dat opinieweekbladen traditioneel links èn oppositioneel; waren, zien we terug in hun posities op internet. Ze hebben zich tijdig op internet gepositioneerd, maar dat heeft hen niet mogen baten in de zin van het aantrekken van een groter publiek. De laatsten van de traditionele opiniebladen die Nederland ooit rijk was zijn thans nog terug te vinden op posities in het (geografische) middenveld DeGroene.nl (Groene, 226,455), het roemruchte maar tegenwoordig als maandblad vrijwel irrelevante VN.nl (VN, 756,503) en HPdeTijd.nl een blad dat nog tien maal per jaar verschijnt. (HP, 543,976)
Dat het gat op rechts bij de opinieweekbladen traditioneel werd gevuld door weekblad Elsevier, waarvan de site van WeekbladElsevier.nl thans langzaamaan steeds vaker wordt beschouwd als een site die vooral het politieke midden wil bedienen, zien we terug in de teruglopende aandacht voor haar website (409,218 en ietwat in vrije val sinds deze zomer). Aan de rechterkant in dat politieke midden hoort tegenwoordig overigens ook de VVD, ondanks haar vroegere rechtse reputatie en geschiedenis. De Telegraaf (19,624 – kleiner dan GS!) wordt daarom steeds vaker in deze zelfde rechtermiddenpositie ingedeeld, en dat is terecht. Ook hierdoor vinden mensen op zoek naar opinies die een gedegen tegenwicht vormen tegen die der grote Nederlandse kranten – die collectief als ‘links’ worden beschouwd – vanzelf de weg naar de rechtse sites.
Het bestaande medialandschap genereerde derhalve het ontstaan van deze sites – de vraag creëert het aanbod. En in die zin is er weinig democratischer dan ‘de markt’, zou ik de opstellers en de minster mee willen geven.
Personele bezetting van de onderzochte blogs
De meeste van deze rechtse sites worden door slechts enkele mensen gedreven, maar dat betekent niet dat hun groep schrijvers beperkt is. Wel heeft dat – doordat er geen droog brood in te verdienen valt – tot gevolg dat maar weinig schrijvers full time aan hun artikelen kunnen werken. Dit in tegenstelling tot sites die ruimhartig gesteund worden door linkse stichtingen (zoals DeCorrespondent gesteund wordt door de vroegere Paroolstichting) of anders overheidsstichtingen ter bevordering van de pluriformiteit (percies!) van de pers (ik heb met hen zelf slechte ervaringen, en ook recent ging schandalig veel mis). Die beperking wordt goedgemaakt doordat veel materiaal wordt aangeleverd door mensen die daar hun vrije tijd in steken. Is dat materiaal daarom kwalitatief altijd minder of niet interessant? Als dat waar was, dan zou men de opiniepagina’s van de Volkskrant beter opdoeken.Terwijl je van veel mensen – die je hun opinies ziet publiceren op de websites waarover dit rapport zo denigrerend schrijft – juist zou verwachten hun mening terug te vinden op die opiniepagina’s van de Volkskrant. Maar zoals alles en iedereen heeft ook de VK maar een beperkte ruimte te vergeven. De blogs (linkse èn rechtse) vullen dergelijke lacunes op.
Een site als DDS heeft lang een aantal columnisten gehad die ook in de MSM publiceerden. Was wat zij publiceerden in de MSM dan echt nieuws, maar in de internetmedia zou het gaan om nepnieuws? Het is het type redenatie dat logisch voortkomt uit de manier waarop de schrijvers van dit UvA-rapport redeneren. Dat het alleen daarom al veel evidente en vooral ongenuanceerde kletskoek bevat valt niet moeilijk te begrijpen. Sites als TPO, Opiniez, VoL en Novini beschikken over schrijvers die voorheen (voor pensioen of verandering van Interessesfeer) professioneel in de MSM of bij uitgevers werkten. Zijn hun meningen in waarde gedegradeerd door hun vertrek bij een krant als NRC? Tijdens mijn columnistenschap bij DDS is een van mijn stukken eens op speciaal verzoek een dag later door de VK gepubliceerd – toentertijd was niemand zich in de MSM bewust van de ontwikkelingen in Catalonië; mijn stuk vulde dat gat.
Iemand als Jan Dijkgraaf leeft tegenwoordig vrijwel exclusief van zijn werk voor internetmedia – maar ten tijde van zijn positie als hoofdredacteur van HP zou niemand hem een fakenieuwsproducent hebben durven noemen. Maar schrijven voor internetmedia rechtvaardigt blijkens dit rapport dergelijke kwalificaties wèl. Zo kun je nog veel meer voorbeelden vinden. Het maakt het rapport tot een ietwat schizofrene constructie, en dat gevoel wordt sterker naarmate je het nauwkeuriger leest. De vooraanstaande opiniemaker Syp Wynia vertrok vorig jaar bij Elsevier, en zette zijn werk als onafhankelijk journalist via internet voort. Is zijn werk nu minder waard dan toen het onder het logo van Elsevier werd gepubliceerd?
Diversiteit van de rechtse media ontkend
Ook de diversiteit binnen de hier besproken rechtse media wordt in dit rapport ontkend door de manier waarop men weigert onderscheid te maken en de analyse daarop toe te snijden. De grote gemene deler is hoe we het dagelijks nieuws becommentariëren, maar de manier waarop dat gebeurt verschilt per site sterk. GS doet dat met korte puntige commentaren, maar hun observaties – hoe scherp ook – worden zeker niet minder dan binnen de reguliere MSM door feiten geschraagd. Dat de manier waarop die observaties niet altijd door de doelen worden gewaardeerd? Niemand wordt gedwongen de dingen te doen waarover GS schrijft. TPO behandelt zowel nieuws als dat het een scala aan langere opinies publiceert, Opiniez beperkt zich vrijwel alleen tot opinies van een scala aan auteurs, terwijl op DDS en Saltmines de meeste stukken thans door een paar mensen worden gemaakt. Waar al deze sites zich over het algemeen specifiek richten op Nederlandse gebeurtenissen en processen, vindt je op sites als VoL en Novini juist veel aandacht voor wat er in het buitenland gebeurt. En welke gevolgen dat voor Nederland heeft? Zeker, dat ook.
Onderzoek via FaceBook
Een heel curieus onderdeel van dit rapport drijft op een onderzoek van BuzzFeed News’ uit 2016. Dat zal de meeste Nederlanders niet bekend in de oren klinken , maar uitgerekend Buzzfeed is een Amerikaanse site waarop politiek linkse agitatie wordt toegepast als verdienmodel. Onmiskenbaar wat in de USA onder junknews wordt vertsaan. Dat dit verdienmodel in 2018 zodanig onder druk kwam dat de gehele opinieredactie moest worden ontslagen zie ik daarentegen nergens vermeld. Het was Buzzfeed via welk medewerkers van de Democratische Partij in 2016 het door Democratische spindoctors samengestelde Steele-rapport over Donald Trump verspreidden, dat leidde tot de volledig in diskrediet geraakte Russiagate-hysterie. De NY-Times maakt er in dit artikel gehakt van – en van Buzzfeed.
Ook de gebruikte definities van de onderzoekers klinken aardiger dan ze zijn (van pagina 45):
While the NRC Handelsblad’s study broadly uses the same approach, its method differs in how it categorises the articles it found. Rather than focusing on disinformation, the NRC Handelsblad uses a broader category of “news that is taken out of context, strongly politically coloured, or has a strongly exaggerated headline”8 (Kist and Zantingh, 2017). Approximately 10% of the content they found fit this description. This would include hyperpartisan outlets, even if they do not make false claims in their content.
De weinige linkse sites – die in dit onderzoek volledig buiten beeld bleven – hebben een minstens zo sterke binding met politieke richtingen. Alleen hebben de rechtse blogs herkenbaar andere bindingen met politieke richtingen dan de onderzoekers. Dat Joop.nl die bindingen met linkse partijen heeft zal niemand verbazen, de geschiedenis van BNN/VARA is sterk verweven met de PvdA en de vakbonden. Maar nergens wordt dit als probleem gemeld. Dat Elsevier met middenpartijen als VVD en CDA ‘in bed’ ligt? Ook al geen probleem voor deze onderzoekers. Maar de veel minder uitgesproken bindingen tussen de rechtse websites en de politieke partijen op rechts worden onder vuur genomen. Dat maakt dit onderzoek niet alleen niet objectief, maar het laadt de verdenking op zich van een politiek gemotiveerd programma onder het mom van ‘wetenschappelijk onderzoek’. Dat ziet er dan zo uit als hieronder.
Clickbait?
Clickbait wordt in het rapport apart benoemd, maar ook hiervoor geldt dat het nogal om een kwestie van definitie gaat. In welke context je zoiets moet definiëren is minder eenvoudig dan het klinkt. Als voorbeeld heb ik hier rechts een screenshot van het Algemeen Dagblad bijgevoegd, van de meest gelezen artikelen op een willekeurig moment. Dat het artikeltje over de Ultieme Belgenmop een vorm van clickbait is bij deze MSM-krant valt moeilijk te ontkennen; de plaatsing bij de vijf best gelezen artikelen van dat moment bewijst tevens de effectiviteit. Ook de koppen van kranten als AD en Telegraaf zijn vaak vrij sensationeel gesteld, dit om clicks te genereren. De lezers weten dat; die kranten staan er om bekend. Een probleem is dat voorheen nooit geweest, en heeft zeker noot aandacht van de overheid opgeroepen.
In het rapport wordt hierover met geen woord gerept. Veel kranten gebruiken bijvoorbeeld ook hun achterpagina van de gedrukte edities voor een dergelijk eenvoudig te vinden soort vermaak. Ik kan niet voor iedere site in dit rapport spreken, maar op VoL is het laatste artikeltje van een doordeweekse dag altijd van Bokito [2] – gewoonlijk een raillerend dan wel koddig aangekleed onderwerp, ook al is er wel degelijk regelmatig een serieuze ondertoon. De onderzoekers kwalificeren een site als verdacht als 10% van de gevonden artikelen zo zou kunnen worden gekwalificeerd. VoL publiceert elke week 5 Bokito-stukjes – op de 49 artikelen elke week is dat meer dan 10%.
Maar, is dat clickbait? De onderzoekers menen van wel, maar een principieel verschil met de achterpagina’s van kwaliteitskranten bestaat eenvoudig niet. Waarmee ik maar wil aangeven dat je een vloeiend spectrum niet met een paar grote vegen kunt analyseren zonder pijnlijke fouten te maken. Het ontbreken van iedere analyse in het rapport is daardoor uitermate onzorgvuldig, en – inderdaad – tendentieus. Om de ingrijpende voorstellen voor maatregelen die men doet te rechtvaardigen zou meer nodig moeten zijn. Heel veel meer.
Grappig is de in de inleiding geconstateerde afwezigheid van clickbaitsites rond linkse entiteiten (pag 8):
Zo zien we rond politieke entiteiten aan de rechterzijde van het politieke spectrum meer circulatie van junknieuwsbronnen.
En wat zouden dergelijke sites rond linkse entiteiten aan de man moeten brengen met hun clickbait? Verse geitenmelk van Boer Biet, onbespoten, maar heerlijk crèmewit? Het doel van clickbait is niet de clicks maar de advertentie-inkomsten die die clicks genereren.
Complottheorieën?
Dat de verspreiding van complottheorieën vooral wordt gezien als een rechtse activiteit is een grappige uitglijder van de onderzoekers. Er bestaan namelijk ook rechtsige sites die zich bezighouden met de bestrijding van linkse complottheorieën zoals bijvoorbeeld Climategate.nl . Maar de complottheorie die daar bestreden wordt is door de linkse media intussen tot waarheid verheven. Sic transit gloria mundi. Deze uitglijder noem ik zo omdat het de opstellers van het rapport politiek plaatst.
Gebruikte terminologie en de Engelse taal
Het is opvallend dat voor een onderzoek naar Nederlandse opiniesites de opstellers hebben gekozen voor een onderzoek in de Engelse taal. Maar een nadere beschouwing van door de opstellers gebruikte terminologie, en enige kennis van zaken van het grotere verband waarin deze poging om censuur te rechtvaardigen moeten worden gezien, maken dat logischer dan je op het eerste gezicht vermoeden zou. Een logisch klinkend excuus zou zijn dat de wetenschappers voor de internationale erkenning van hun werk liever in het Engels publiceren. Dat argument wordt zwakker als je je realiseert dat de onderzoeksopdracht in de eerste plaats was om voor de Nederlandse politiek een overzicht te genereren. Er zijn echter twee andere argumenten denkbaar die het meer logica bezorgen.
Dat de EU op de hoogte wil worden gehouden van de Nederlandse inspanningen om verzet via internet tegen het federalistische streven van deze organisatie te smoren. In dat verband moet worden gerefereerd aan bekende oekazes en verklaringen van de EU die de MSM verplichten positief over de EU te berichten, en bekende verklaringen om ten tijde van verkiezingen daadwerkelijk te pogen de kiezersopinies ten gunste van de EU te beïnvloeden. Hoe curieus dat is in een rapport dat juist moest onderzoeken in hoeverre er in Nederland sprake is van buitenlandse beïnvloeding in de nieuwsvoorziening behoeft geen verder betoog. Het ministerie zou met dit rapport in de hand in Brussel duidelijk kunnen maken dat men haar best doet en plannen maakt En dat dit wellicht als tenplate kan dienen om ook elders binnen de EU censuur te gaan toepassen.
De gevoelswaarde van veel gebruikte termen wijkt in het Engels aanzienlijk af van diezelfde woorden zoals die in de Nederlandse taal worden gebruikt. Daarover hieronder nog wat meer
De Religie van de Vrede is vanzelfsprekend de islam
Zo is de gevoelswaarde van het regelmatig gebruikte woord junknieuws in het Nederlands heel wat absoluter dan in het (Amerikaans-)Engels, waar men er daar mee bedoelt dat de waarde niet erg groot is. In de Nederlandse context voelt dat echter aan als compleet waardeloos, een belangrijke nuance in de manier waarop hiermee de publieke opinie wordt bespeeld, en dat werkt (zie rechts). De nadruk die deze twitteraar legt op het woord junknieuws maakt duidelijk dat een beperkte kennis of dagelijkse omvang met het Engels al dit soort fouten in de hand werkt. Dat lijkt gezien de rest van dit rapport geen toevallige omstandigheid.
Omgekeerd heeft de Nederlandse pendant van tendentious – voor een Amerikaans-Engelse lezer een sterk veroordelende term – doordat GeenStijl het in de kop van het blog voert aanzienlijk aan scherpte verloren. Hoewel het rapport bij tijden in vrij krakkemikkig Engels is geschreven, lijkt dit te goed uit te komen om als toevallig te worden gezien. Er zijn nog een paar van deze woorden die letterlijk vertaald over en weer niet de correcte gevoelswaarde uitdrukken, maar die de opstellers steeds wèl goed uitkomen.
Close read van de conclusies en aanbevelingen uit het rapport (pag 174-175)
Ondanks het kromme Dunglish-Engels laten de conclusies en aanbevelingen geen ruimte voor misverstanden. In de eerste drie punten wordt een gans Orwelliaanse aanpak geschetst, inclusief een academie voor censuuruitoefening.
1 – The monitoring of the polarisation of the media landscape, and the mainstreaming of polarising media with extreme content on social media platforms – Social media platforms rely on software, their users as well as content reviewers to detect extreme content. More and more of it is subsequently removed. But historically the attention paid by social media companies to extreme content has been uneven, and definitions unstable. It thereby remains desirable to institute independent monitoring. Such work could be taken up by academic researchers, non-governmental organisations, governmental agencies specialised in extremism and polarisation as well as media watchdogs.
Punt één is zoals gebruikelijk bij dit type rapporten gelijktijdig het hengelen naar de vervolgopdracht. De voorstellen dragen vèrgaande implicaties in zich, die niet eens worden bediscussieerd, maar plompweg voorgesteld als noodzakelijk. Dat sociale mediaplatforms in toenemende mate moeten worden gedwongen de uitingen van hun gebruikers te monitoren springt gedachteloos heen over de kwestie of die mediaplatforms de uitgevers zijn (medeverantwoordelijkheid implicerend) van deze uitingen, of dat zij slechts de omstandigheden scheppen waarin deze uitingen op gang kunnen komen. Moet je een openbare gelegenheid als een café met terras sluiten omdat men er aan de stamtafel verwerpelijke meningen debiteert? Voor de opstellers van dit rapport is dat het type academische vragen waaraan men geen aandacht schenkt – zo men het zich zelfs maar bewust is dat dit een belangrijke nuance is. Voor hen is het ingrijpen duidelijk belangrijker dan de vraag of daar een basis voor is – een tamelijk totalitaire gedachtegang.
2 – Media training for professional content makers – from journalists to digital media producers – concerning online source criticism as well as amplification or ‘oxygen-giving’ of extreme speech actors in society – The Netherlands has existing media literacy training programs, designed for example for senior citizens as well as primary and secondary school students. This recommendation is made specifically for professional content-makers such as journalists and editors. It could be made a part of existing or new media literacy programs dedicated to online source criticism and dealing. with polarising content (see also point three below). Such a training program is also of use to lecturers in higher education, policymakers and civil society..
Een verdere uitwerking van die totalitaire attitude vinden we bij punt twee. Alvorens te worden toegestaan zich schrijvend op het internet te begeven, zouden toekomstige scribenten daartoe eerst moeten worden geïndoctrineerd met wat de juiste wijze is om hun gedachten vorm te geven, en tevens wat die gedachten mogen behelzen, en welke niet zijn toegestaan. In de laatste zin wordt tevens gepleit voor een censuurtaak voor iedereen die professioneel met meningen en meningsvorming te maken heeft.
3 – No oxygen-giving to extreme actors and their (online) content. – In our study we found that tendentious news stories circulate well during the election campaign periods and beyond. The articles are shared and liked by troll-like users but also by regular news consumers, which we found for example on Twitter during the Provincial elections. In the same spaces we also found users sharing and liking discriminatory, anti-Semitic, misogynist and xenophobic content, albeit it to a lesser degree.
It is important not to equate tendentious and extremist media, even when they appear to share standpoints without using the same words. Similarly, that tendentious media is on the rise and mainstreaming does not mean that similar weight should be given to extreme media, particularly right-wing extremist media. The recommendation is that no oxygen should be given to extreme media sources and their content, meaning no sharing, liking, reacting, commenting, retweeting or YouTube-debating. Any form of engagement with such content increases the attention and the metrics and contributes to its spread, ranking and normalisation. Such a recommendation goes for public broadcasting and commercial media organisations, but also for the tendentious media. Instead of journalists’ writing about far-right subcultures, attention could be spent on their victims (Philips, 2018).
In punt 3 wordt van punt 2 een uitwerking gegeven. Kritische – door sommigen als controversieel ervaren – meningen moeten zo veel mogelijk buiten het bereik van publieke bekendheid worden gehouden, en hun verspreiding dient te worden gesmoord. ..mainstreaming does not mean that similar weight should be given to extreme media, particularly right-wing extremist media.. Meest interessante aan dit puntje is nog dat dit ook de bestaande MSM raakt, door het creëren van jurisprudentie. Als kan worden opgelegd wat als correct geldt, zal een ontwikkeling naar een algemene eenvormigheid in de media nog slechts een kleine stap zijn. Die dreiging zal voor veel media voldoende reden zijn er vast een voorschot op te nemen – de reactie van de sociale media-platforms op de Duitse maatregel om hen draconische straffen in het vooruitzicht te stellen als zij hun censurerende taak onvoldoende vervullen, heeft nu soms al tot bizarre resultaten geleid. Dat dergelijke straffen nog niet ten uitvoer zijn gelegd is gelijk het bewijs dat de controlerende instanties zich naar alle waarschijnlijkheid zullen kunnen concentreren op kleine weerbarstige groepjes die zich niet wensen te laten ringeloren. Dat daardoor de censuur des te knellender zal worden ervaren zou geen betoog moeten behoeven. Ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat jarenlange censuur gewoonte vormend werkt, tot men zich de censuur nauwelijks nog bewust is. Hier wordt daar doelbewust op aan gestuurd..
4 – Recognition of polarising issues such as Zwarte Piet and the facilitation of national conversations. –The research found that attention to polarising issues such as Zwarte Piet is year-round rather than seasonal. Such recognition of increasing polarisation in society should lead to discussions about how common ground may be found. The Netherlands has a tradition of collective discussion concerning major societal issues through such mechanisms as the Brede Maatschappelijke Debat (society-wide debate) and interactive policy making. There are other contemporary forms of citizen participation and discussion that could be instrumental in dealing with polarising issues and cultural contestation. Institutions experienced in organising societal discussion and debate should be called upon and supported to do so, and bottom-up initiatives should be facilitated.
Punt vier bepleit een proactieve aanpak door de overheid van onderwerpen die mogelijk onder de bevollking als controversieel worden ervaren. Deze moeten worden verheven tot nationaal debat – en nationale debatten dienen door de overheid te worden gemodereerd om zeker te stellen dat geen ongewenste discussies en opinies ontstaan. Ook bij deze aanbeveling is het niet moeilijk voorstelbaar dat ook de bestaande MSM hierin gedwongen zullen worden hun steentje bij te dragen. Al was het maar om te voorkomen dat zij bij een later rapport als de spelbrekers in dergelijke debatten kunnen worden benoemd – met de bekende gevolgen die nu al voor de soiciale media worden bepleit in dit rapport. Opnieuw: dat veel media zich preventief zullen schikken betekent niet dat zij geen censuur voelen. Deze hele aanpak met een Breed Maatschappelijk Debat waarbij elke deviatie zal worden gesmoord zodra er een eerste teken van wordt gesignaleerd doet uitermate totailitair aan. Het idee dat de MSM die niet onder het directe staatsgezag vallen hier op termijn aan zullen ontkomen is van een grenzeloze naïviteit. Verzekeringen van het tegendeel van welke aard ook zullen altijd onvoldoende blijken.
5) Advocacy for social media data access for researchers, journalists and watchdogs, and creation of research archives of deleted content. – The current issue of ‘locked platforms’ concerns the extent to which social media companies are making their data inaccessible to researchers, journalists and non-governmental organisations. As an answer to governmental concern about ‘dark political posts’ (political ads directed only at a segment of users in their newsfeeds) and other political ads without clear provenance, Facebook has launched a political ad archive tool and API. But at the same time Facebook has removed in part or in whole access to services such as the Pages API and Graph Search, which had been in widespread use by researchers. Social media companies should take up the task of making available the data that researchers, journalists and non-governmental organisations would like to use for the purposes of research, monitoring and archiving. Governmental agencies, in consultation with the users and use types mentioned above, have a facilitative as well as a regulatory role to play here.
Via een omweg wordt in punt 5 gepleit voor een archief van mensen die ooit foute meningen debiteerden. Onmiskenbaar – alhoewel onuitgesproken – zien we hier dat anonmiteit voor de scribenten op het internet niet langer zal worden toegestaan als de opstellers van dit rapport hun zin krijgen. Sterker nog: alles wat u ooit geschreven hebt zal tegen u kunnen worden gebruikt als het moment daar is dat men vindt dat u echt te ver bent gegaan. Bedenk ook, dat ook mailprogramma’s tot de sociale nedia worden gerekend. Wie denkt in de beslotenheid van het internet een eigen privé-dagboek bij te houden, moet ook alvast worden geadviseerd weer een pen en papieren poesiealbum aan te schaffen. Want het oude adagium ipse custos custodiet (Wie zal de bewakers bewaken?) is niet langer geldig, aangezien dit mede was gebaseerd op de fysieke onmogelijkheid àlles te controleren . Alles is weliswaar een begrenzing waar algorithmes niet geheel vrij van zijn, maar de hoeveelheid informatie die mensen kunnen produceren valt ruim binnen hun mogelijkheden tot volledige controle. De enige denkbare limitatie is de virtuositeit waarmee mensen met hun taal en overige communicatievormen om gaan. Dat biedt echter weinig hoop: alles wat enige omvang aanneemt zal met algorithmes worden geanalyseerd en repressief in lijn gebracht.
Uitsmijter: de NOS
De vraag wat goed nieuws is tegenover slecht of junknieuws lijkt door de onderzoekers te worden gedefinieerd aan de hand van de berichtgeving door de NOS. In hoeverre dat terecht is zou niet ter discussie mogen staan, maar doet dat wel degelijk. Journalist Arnold Karskens. heeft in februari aangifte tegen de NOS gedaan vanwege haar gebrekkige taakopvatting ten opzichte van haar wettelijke plicht zuiver en onpartijdig nieuws te brengen. Ook brengt hij regelmatig een Zwartboek (thans aangeland bij aflevering 14) uit waarin wordt geregistreerd hoezeer de NOS de hand licht met haar wettelijke verplichtingen. De aangifte ligt bij de Officier van Justitie, die er weinig happig op lijkt de zaak serieus aan te pakken, maar hem nog steeds in behandeling heeft.
Ook als je dit Zwartboek slechts vluchtig doorneemt is duidelijk dat de NOS niet kan dienen als hèt voorbeeld dat ander nieuws en opniërend werk overbodig maakt. Dat de NPO op diverse wijzen en verscheidene als belanbgrijk beschouwde dossiers poogt het publieke debat in Nederland te sturen is genoegzaam geattesteerd, en diskwalificeert haar daardoor voor deze functie van journalistieke standaard.
Niettegenstaande die verzwakkend repuatie van objectiviteit en betroubbaarheid is de positie van de NOS als eerste halte op weg naar het nieuws van de dag voor veel mensen onomstreden. Ook de onderzoekers beseffen dat (inleiding, pag 9):
Onze bevindingen weerleggen deze aannames echter en laten zien dat mainstream bronnen minstens enige autoriteit genieten op deze online platforms. Belangrijk hierbij op te merken is dat wij niet hebben onderzocht hoe de mainstream websites zijn besproken.
Terecht wordt in de inleiding op pagina 10 geconstateerd dat de MSM – en met name de NOS – op punten als Zwarte Piet de strijd om de opinie kunnen verliezen, en dat dit op dit specifieke punt ook gebeurt. In feite is het hele rapport gebouwd op deze punten – en om dit in de toekomst te voorkomen. Dat daarmee ook een lans wordt gebroken voor een indoctrinerende rol van de NOS schijnt niet iedereen te beseffen, maar dat de historische Nederlandse attitude tegenover Zwarte Piet zich niet eenvoudig opzij laat zetten is niet per se een uiting van de macht van rechtse blogs. Dat de eigen mening van het publiek hier als niet doend wordt genegeerd is heel kenmerkend voor een bepaald gedachtegoed, dat er van uit gat dat alles en iedere ening gemanipuleerd kan worden, mits men er ongestoord mee werken mag. Precies wat men in feite bepleit.
Journalist – to be or not to be
Wat of wie is gerechtigd zich journalist te noemen? Het is – gezien al het voorgaande – een logische, vrijwel onvermijdeijke vraag. Volgens sommigen ben je journalist als je lid bent van vakbond NVJ en er je brood mee verdient. Maar het lidmaatschap van de NVJ is vrij voor wie lid worden wil, het betekent derhalve weinig. Het is niet voor niets dat de term journalist niet beschermd is in de zin die de wet geeft aan architect en dergelijke beroepen waar de kunde voorop dient te staan en door behaalde diploma’s onomstreden is. Journalistiek is omgaan met opinies, en wie opiniërt kan er naast zitten. Om dat per oekaze door een groep ‘wetenschappers van de UvA te laten vaststellen is totalitair op een manier die sinds WW2 nog slechts in landen als de SovjetUnie, Noord-Korea, China en andere dictaturen is vertoond. In het huidige Rusland is het beter dan wat hier wordt voorgesteld. Dat dergelijk ‘meedenkend’ gedrag door de gevestigde media in Duitsland na de aanvallen in de Nieuwjaarsnacht in Keulen vrijwillig ten toon werd gespreid heeft veel mensen dieper geschokt dan ze zouden willen toegeven – de opmars van blogs waarin nieuws anders wordt geduid is daar eerder een gevolg van dan de oorzaak.
Anders dan met reguliere journalistiek in de MSM kun je op vrijwel alle blogs reageren op het gebodene, en kan commentaar leiden tot discussie met de schrijver van een artikel. Het gebrek aan dat soort interactie zet de MSM zelfs op achterstand ten opzichte van blogs.[3]
Zelf ben ik de afgelopen jaren een aantal malen geïnterviewd door verschillende studenten van de Hogescholen voor Journalistiek over de vraag hoe ik mijn schrijfwerk zelf beschouw. Het woord dat hen op school was geleerd was ‘Burgerjournalistiek‘, een term waar ikzelf van gruw, omdat het impliceert dat je “ook mee wilt doen‘. Maar met alle respect voor degenen die mij interviewden: de meeste van deze jonge mensen schrijven belabberd, en hun algemene ontwikkeling is ondermaats. Vaak is dat een kwestie van opvoeding; dat kun je niemand verwijten; ze hebben nog veel te leren. Maar voor mij is het een reden om allergisch te zijn voor elke referentie aan journalistiek als omschrijving van mijn activiteiten. Ik noem mezelf commentator, maar als het aan de onderzoekrs van het hier besproken rapport ligt wordt dat voortaan aan regels gebonden? Komen er voortaan ook microfoons en camera’s in café’s of voetbalkantines, of andere plaatsen waar mensen het nieuws van de voorgaande week bespreken?
Het is dan ook grappig hoe in de inleiding van het rapport wordt beschreven hoe volwassen de Nederlandse internetcultuur qua opinievorming is. Zij kiest haar eigen speerpunten en programma’s, zonder zich veel aan te trekken van politieke [partije en hun wensen.
De grootste hoeveelheden junknieuws circuleerden niet rond algemene thema’s zoals politieke partijen en politieke leiders, maar juist rond specifieke en polariserende kwesties. Activiteit op sociale media rond deze kwesties vertoonde in sommige gevallen een duidelijke piek tijdens de verkiezingen of bleef constant gedurende de gehele periode. Hiermee is de vraag niet langer alleen of er junknieuws aanwezig is rond de verkiezingen, maar ook wanneer junknieuws zich manifesteert en voor hoe lang.
Jammer genoeg herkennen de onderzoekers zelf niet hoe volwassen en onafhankelijk deze blogs en hun schrijvers zijn. Zij zien slechts een groep die klaarblijkelijk met hen van mening verschilt, en willen die bestrijden. Zie de hierboven besproken conclusies en aanbevelingen in de Close Read van de Engelse tekst.
Wat is de aard van dit rapport?
Dit is geen campagne tegen fakenieuws, maar een oproep tot een kruistocht tegen afwijkende meningen, en een voorzet om het nieuws te stroomlijnen naar de aard van eigen opinies. Als een rechts opinieblad op papier zou worden uitgebracht dan lijkt voor de hand te liggen dat men zal proberen het te verbieden. Dat zou in lijn zijn met de aanbevelingen in dit rapport.
Dat betekent niet dat er geen sites bestaan zoals het rapport beschrijft, maar de wijze waarop de onderzoekers alle internetuitingen die hen niet aanstaan op één hoop veegden en er een afkeurend label op plakten gaat alle perken van de objectiviteit te buiten. Dit artikel is zowel een commentaar op dat vermaledijde rapport, als een analyse die ik zelf leverde omdat de onderzoekrs op dit punt verzaakten. Of dat laatste werd veroorzaakt door instructies van de opdrachtgever, onbekendheid met dit deel van het onderwerp, of eenvoudige en blatane onkunde gecombineerd met een tekort aan wetemschappelijke ethiek laat ik graag over aan het oordeel van de lezer.
Ten laatste een persoonlijke oipinie
Wat dit rapport betreft: als een ouderwetse Holander is mijn enige advies aan de minister dat ze haar geld terug moet vragen bij de UvA. Doet ze dat niet, dan erkent ze dat dit rapport zoals het er ligt inderdaad haar bedoeling was. Als dat werkelijk het geval is, kan deze minister wellicht beter vertrekken, alvorens haar gedrag teveel gaat afstralen op haar politieke bazen en affiliaties.
Joop.nl is onlosmakelikjk onderdeel van de site van omroep BNN/VARA. De meeste grote omroepsites zijn niet kleiner, die van Avrotros (83.736) blijkt op het moment van schrijven zelfs ongeveer even groot. De omvang van Joop.nl lijkt dus wel een paar pondjes zout nodig te hebben om indruk te maken.
Bokito is een naam die door onze gehele redactie bij tijden kan worden gebruikt, ook om onderwerpen wat minder zwaar te behandelen. Vaste lezers begrijpen die nuance.
In dit verband moet worden vermeld dat de reacties op een site als Joop.nl zeer streng gemodereerd worden – zodanig zelfs dat herkenbare reacties van politiek andersdenkenden vrijwel direct leiden tot een permaban – de onmogelijkheid bij de MSM te reageren doet hier sterk aan denken. Weekblad Elsevier en de telegraaf zijn hierop .(deels) uitzonderigen.