veroordeeld tot medeverdachten en tot een advocaat - regiezitting Hof Amsterdam, 27 maart 2024

Op 27 maart 2024 vond in het Amsterdamse gerechtshof de regiezitting plaats voor ruim zeventig op 28 maart 2021 op het Museumplein gearresteerde demonstranten [Potkaars reportage van demonstratie], die hun veroordeling aanvechten. Alle verdachten wordt hetzelfde verweten, namelijk dat zij geen gevolg hebben gegeven aan de vordering van de politie het Museumplein te verlaten. Die vordering zou het gevolg zijn van een door de burgemeester afgegeven noodbevel, waaraan nogal wat rammelde, zo blijkt uit Wob-stukken.

De regiezitting was door de hoeveelheid afzonderlijke (maar niet gevoegde) zaken in drie sessies van elk ruim een uur verdeeld, waarin afzonderlijke verzoeken voor het hoger beroep behandeld werden. Tegen een demonstrant die door de rechtbank was vrijgesproken, stelde het Openbaar Ministerie zelf hoger beroep in.

Opvallend was dat demonstranten die geen advocaat hadden ingehuurd, geen of weinig stukken toegestuurd hadden gekregen. Zo hadden alle raadslieden op 1 februari een uitgebreide brief van het hof ontvangen, terwijl sommige ‘verdachten’ niet eens hun dagvaarding hadden gekregen. Een aantal wist daardoor ook niet dat het om een regiezitting ging.

De meeste verzoeken betroffen het toevoegen van stukken aan de dossiers, zoals het Proces-Verbaal van het verhoor van locoburgemeester Kukenheim, reacties op Wob-verzoeken – met name met betrekking tot de WhatsApp-correspondentie van de Veiligheidsdriehoek. In enkele gevallen werd gevraagd naar door de politie gemaakte drone-beelden, waarvan de advocate-generaal aangaf dat die er niet zouden zijn. Ze had niet nagevraagd waarom niet.

Enkelen verdachten vroegen om het op 30 april a.s. geplande verhoor van twee verbalisanten te mogen bijwonen, dan wel het verslag ervan te mogen ontvangen. Advocate Kramer stelde bijvoorbeeld dat van de officieel vermelde 311 aanhoudingen er twee demonstranten niet veroordeeld lijken te zijn. De verbalisanten zouden over het waarom van de twee uitzonderingen uitsluitsel kunnen geven.

De ene verdachte kwam op de regiezitting beter uit zijn of haar woorden dan de andere. Dit had tot gevolg dat ongeacht hoe goed sommigen lieten zien in staat te zijn hun eigen verweer te voeren, de rechter voor alle verdachten besloot ze een advocaat toe te wijzen, voor zover zij die nog niet hebben. Het ondervragen van getuigen “daar zit een stukje vakwerk in,” aldus voorzitter mr. Steinhaus. De kosten voor dat vakwerk komt voor rekening van de verdachte(n). Saillant hierin is dat tijdens de zitting meerdere demonstranten eerst afzagen van getuigenverhoren, omdat ze hun verweer graag zonder advocaat wilden doen en dat berlangrijker vonden dan getuigen te mogen horen. Waarna ze dus later alsnog en desondanks tot een advocaat bij toevoeging werden verplicht.

Één van de advocaten was oud D66 Tweede Kamerlid Sidney Smeets. Van zijn betoog mochten -ondanks dat hij een formele procesdeelnemer is- géén audio/visuele opnamen worden gemaakt. Van de bijdrage van Smeets staat daarom hieronder een geschreven verslag. Deze afwijking van de persrichtlijn werd door het Hof niet gemotiveerd en de afwijzing wordt aldus persvoorlichting ook niet opgenomen in het register dat daarvoor bestaat https://www.rechtspraak.nl/Persinformatie/Paginas/pers-in-de-rechtszaal.aspx Andere opgelegde beperkingen waren het vervormen van de stemmen van de verdachten.

Advocaat Smeets betoogde dat hij respect heeft voor de “levensreddende maatregelen” die de overheid onder hoge druk in de coronacrisis heeft ingesteld. Zijn client was niet aanwezig op de zitting.



Verzoeken advocaat Sidney Smeets voor cliënt DCJR

‘Verdachte’ DCJR, zelf afwezig wordt vertegenwoordigd door advocaat Smeets. Deze stelt dat zijn cliënt hoger beroep aantekent omdat hij vindt dat hij onterecht veroordeeld is. Smeets controleert of de advocaat generaal de zaak op zijn verzoek heeft “voorgedragen”. Rechter Steinhaus bevestigt dit en vraagt naar de verzoeken van DCJR voor het hoger beroep.

Smeets opent met de opmerking dat er in deze zaak al veel is gezegd, maar dat zijn cliënt DCJR de stelling van anderen dat het om een politiek proces zou gaan “verre van zich werpt.”

Integendeel, hij prijst het hof en het Openbaar Ministerie om de zorgvuldige en integere manier waarop zij met de onderzoekswensen omgaan en de tijd die zij aan dit proces spenderen. Deze werkwijze, aldus Smeets, illustreert dat het een democratisch en rechtstatelijk proces is.

Ook zegt hij respect te hebben voor de “levensreddende maatregelen” die de overheid onder hoge druk in de coronacrisis heeft ingesteld. Als hij vervolgens over de schrikbarende Covid-pandemie en de democratische rechtstaat begint, onderbreekt Steinhaus hem, omdat mensen de zaal uit lopen. Hij vraagt iedereen die nu weg wil van het intermezzo gebruik te maken, om verdere verstoring te voorkomen.

“De waarheid doet soms pijn,” zegt Smeets.

Als de rust is teruggekeerd, hervat Smeets zijn betoog waarin hij de coronaperiode als een ongekende crisissituatie bestempeld, waarin “noodzakelijke maatregelen zijn getroffen die levens hebben gered”.

Net als Steinhaus eerder die ochtend deed, stelt Smeets dat strafrecht “een vak” is. Datzelfde geldt voor bestuur en het nemen van maatregelen. In die ‘vakken’ worden wel eens fouten gemaakt en het is aan het “hof en aan de verdediging om uw hof daarin te assisteren” om juridisch te beslissen of er inderdaad fouten zijn gemaakt.

Smeets onderkent dat burgers het recht hebben tegen maatregelen en beleid waarmee ze het niet mee eens zijn te demonstreren, maar ze moeten zich houden aan de geldende regels. Dat is waar deze zaak over gaat, aldus Smeets. Niet over de vraag of er sprake is van politieke vervolging en ook niet of de Covid-maatregelen wel of niet terecht waren, want dat waren ze.

Dat het proces eerlijk verloopt en er geen sprake is van een politiek proces, blijkt uit het feit dat er in de rechtzaken volgend op de arrestaties van een eerdere demonstratie (die van 18 maart 2021) een aantal verdachten door de rechtbank zijn vrijgesproken, aldus Smeets. Hij vindt dat belangrijk om voorop te stellen, omdat het zijn cliënt er immers niet om gaat te bepalen of de coronamaatregelen wel of niet terecht waren. Hij heeft dan ook maar een paar verzoeken, met betrekking tot zijn appèl. Waar het cliënt DCJR om gaat, is te bepalen of de volgorde en uitvoering van de genomen beleidsstappen op 18 maart [hij bedoelt waarschijnlijk 28 maart] correct waren. Als dat niet zo is, dan zal zijn cliënt moeten worden vrijgesproken.

Smeets zegt geen concrete onderzoekswensen te hebben en ook niet van tevoren te hebben aangegeven die te hebben. Zijn cliënt erkent simpelweg dat hij op de bewuste datum op het Museumplein aanwezig was en niet begrepen had dat hij zich verwijderen moest. Tegen de tijd dat hij dat wel begreep, was hij omsingeld en kon niet meer weg. “Nou, dus dat is een standpunt waar, denk ik, niet zo heel veel onderzoek verder voor nodig is,” aldus Smeets.

Wel lijkt het de advocaat logisch dat de stukken om welke eerder die ochtend door anderen is verzocht ook aan het dossier van DCJR te voegen, zoals de verklaring van de locoburgemeester en de wobstukken. Hij beroept zich daarbij op de advocaat generaal, die gezegd heeft dat alle dossiers gelijkgetrokken moesten worden.

Lastiger vindt Smeets het verzoek om het verslag van het verhoor van de verbalisanten toe te voegen, want als tijdens het verhoor iets gezegd zou worden dat van belang zou zijn voor zijn cliënt, dan zou Smeets daar graag direct een vraag over willen kunnen stellen en niet pas nadat het verslag van het verhoor, tezamen met alle andere stukken, aan alle dossiers zijn gevoegd. Hij vraagt dus aanwezig te mogen zijn bij het verhoor.

Steinhaus vraagt of het hof dat moet opvatten als een voorwaardelijk verzoek aanwezig te zijn. Smeets bevestigt dat en ook dat zijn verzoek ook voor eventuele andere getuigenverhoren geldt waarvan de verslagen in de dossiers worden gevoegd.

Mocht het hof echter beslissen dat de getuigen van bijvoorbeeld Dorien Duinker gehoord mogen worden, maar de gehoorverslagen alleen in haar dossier worden gevoegd, dan hoeft Smeets niet bij de verhoren aanwezig te zijn. Verder heeft hij geen wensen. Behalve dan dat cliënt DCJR ernaar uitziet om “op een respectvolle manier met u in gesprek te gaan over wat er die dag is gebeurd.” Dat respect blijkt ook de Veilhigheidsdriehoek te betreffen, vanwege het feit dat deze onder grote druk beslissingen heeft moeten nemen. Daarbij kunnen fouten zijn gemaakt, maar dat zal het hof waarschijnlijk ook concluderen, aldus Smeets.

Steinhaus vraagt om verduidelijking: wil Smeets dus een “volwaardig verzoek” om de getuigen zelf vragen te stellen, in tegenstelling tot zijn eerdere standpunt?

Smeets beaamt zijn volwaardige verzoek: “voor mij als verdediging, vind ik het een te riskante aangelegenheid om die stukken te krijgen en dan pas te gaan beslissen of ik [de getuigen] misschien nog een keer wil horen”.

Steinhaus herhaalt dat Smeets alle verzochte en toegewezen getuigen wil horen en dankt Smeets voor zijn bijdrage.

verslag: Djamila le Pair

links: