Rutger van den Noort en NRC voor de Raad voor de Journalistiek over de Code van Bordeaux

Bij de Raad voor de Journalistiek ergens op een derde verdieping in Amsterdam Zuid Oost, vond op 15 november 2024 een besloten hoorzitting plaats tussen ondernemer en publicist Rutger van den Noort en namens het dagblad NRC de plaatsvervangend hoofdredacteur (dhr. Garschagen), NRC ombudsman (dhr. Fortuin) en de journalist (dhr. Hinke). De zitting was besloten en mocht niet worden gefilmd, maar van den Noort mocht wel één persoon, dat werd ondergetekende, meenemen.

Mijn naam is Rico Brouwer, dit is mijn geschreven verslag. Op Potkaars.nl vind je ook het video interview dat ik direct na afloop met van den Noort heb opgenomen.

Geschilpunt was de publicatie van een citaat waarvoor van den Noort geen toestemming had gegeven. Hinke benaderde van den Noort eerder dit jaar voor een artikel waaraan hij werkte over Minister Klever (PVV) van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, waarop van den Noort zei “ik doe niet mee”. Hij werd toch geciteerd uit het gesprek dat volgde, in het NRC artikel dat je hier kunt teruglezen. Ook de NRC ombudsman - die als opiniemaker schrijft zo werd op de zitting gezegd - citeerde van den Noort in een tweede artikel dat je hier kunt teruglezen.

schermafbeelding van het artikel in NRC van 4 juli 2024 (link naar artikel op NRC)

We beginnen de hoorzitting met koffie en thee, maar tien minuten verlaat. Ons wordt voor aanvang uitgelegd hoe we protocollair de vergaderruimte zullen binnengaan. Voor ons zitten dan vijf leden van de Raadkamer, daarnaast aan de rechterkant twee secretarissen. Tegenover de Raad zitten van den Noort en ik aan de linkerkant. Rechts van ons zitten de journalist, de ombudsman en de vervangend hoofdredacteur van NRC.

Voorzitter mr. J.J. van Eck - oud-staatsraad in de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State opent de vergadering. Hij benadrukt nogmaals dat de zitting besloten is en er géén opnamen gemaakt mogen worden.

Van den Noort maakt een punt van orde en benoemt dat één van de leden van de Raadkamer voorheen voor NRC heeft gewerkt en doet een verschoningsverzoek. De vergadering wordt geschorst en hervat waarna de voorzitter zegt dat verschoning niet nodig is omdat bij de Raad voor de Journalistiek alleen (neven)functies van minder dan zeven jaar geleden worden meegeteld en dit was langer geleden.

Protocollair mag dan eerst de klager zijn verhaal doen. Van den Noort leest voor, dat kan je hier teruglezen. Garschagen (NRC) reageert op het betoog door te zeggen dat ze de klacht hebben besproken en serieus hebben genomen, maar dat ze niets zullen veranderen want dit is “harde maar correcte journalistiek”.

Dan begint een soort verhoor van de Raad aan beide partijen.

Voorzitter Raad aan van den Noort: “u vraagt om wederhoor?”
Van den Noort: “ik vraag om kwaliteit. Wederhoor is er niet bij opiniërende publicaties”
Voorzitter Raad: “is wat een ombudsman zegt opiniërend dan?”

De voorzitter richt zich tot het NRC.

Voorzitter Raad: “beschouwt u de afhandeling door uw ombudsman als journalistiek?”
Adj. Hoofdredacteur NRC: “ja, alles wat NRC doet is journalistiek”
Ombudsman NRC: “ik beschouw mijn rubriek als een opiniërende journalistieke bijdrage”
Voorzitter Raad, aan de ombudsman: “bent u klachtbehandelaar, of maakte u een journalistieke bijdrage?”
Ombudsman NRC: “ik maak een journalistieke bijdrage”
Voorzitter Raad: “valt u onder de hoofdredactie?”
Ombudsman NRC: “ik leg wat ik schrijf wel voor, maar niet ten behoeve van redactie”

De voorzitter vraagt de adjunct hoofdredacteur waarom hij de verdediging van de ombudsman doet, als deze onafhankelijk is? Garschagen zegt dat dit is vanwege de efficiëntie.

In de stukken die voorafgaand aan deze zitting tussen partijen zijn uitgewisseld is te lezen dat NRC zegt een onderscheid te maken in haar omgang met mensen met media ervaring en mensen zonder die ervaring. De Raad merkt hierover tijdens de zitting op, dat in de code van NRC dit onderscheid niet wordt gemaakt? De adjunct-hoofdredacteur zegt dat deze regel ook niet van ijzer is.

Raad: “Ziet u het [red. afwijzende] antwoord [red. van van den Noort] op de uitnodiging voor een interview als een citeerbaar gesprek?”
Adj. hoofdredacteur: “Ja, want hij is journalist.”

Er volgt enige discussie over wat onder ‘on the record’ en ‘off the record’ te verstaan is. Van den Noort wil graag reageren op wat wordt gezegd en haalt de Belgische Raad voor de Journalistiek en de journalistieke Code van Bordeaux aan, die beide voorschrijven dat een journalist bij het verkrijgen van nieuws, foto’s en documenten op faire wijze te werk dient te gaan.

Desgevraagd zegt NRC dat ze uiteindelijk zelf bepaalt wat ‘on’ danwel ‘off the record’ is, ongeacht wat een bron daarover zegt of wat daarover is afgesproken tussen een bron en een journalist. Een van de Raadsleden zegt daarop: “dat verbaast mij, zo ken ik de journalistiek niet”.

De Raad vraagt op de man af aan journalist Hinke: “als een bron zegt ‘dit is off the record’, beschouwt u het dan toch ‘on the record?’” Hinke en daarna ook de adjunct-hoofdredacteur antwoorden bevestigend; tussen een bron en journalist gemaakte afspraken kunnen door NRC eenzijdig worden geschonden.

Al met al wordt er een uur aan het dispuut besteed, voordat van den Noort het laatste woord krijgt. Hij geeft aan dat de handelswijze van NRC maakt dat je als (journalistieke) bron niet meer weet waar je aan toe bent: “hoezo zou je dan nog meewerken aan een interview verzoek?” vraagt hij zich af.

De voorzitter legt uit dat een uitspraak gebruikelijk binnen acht weken volgt, maar dat het gezien de komende kerstperiode misschien iets langer zal duren.

--

Na afloop van de zitting wordt het door van den Noort voorgelezen betoog gekopieerd en rondgedeeld terwijl ik de koffiekopjes naar de keuken breng. Van den Noort en ik nemen dan de trap naar beneden en na mijn apparatuur uit de auto gehaald te hebben, nemen we voor het gebouw een kort interview op.

Rico Brouwer, 16 november 2024


links:


Rico Brouwer