De Nederlandsche Bank en contant geld

Op 2 december 2019 stond in de Telegraaf:
‘Vanwege de toename van gewelddadige plofkraken heeft ABN Amro besloten om per direct 470 geldautomaten tijdelijk te sluiten’.

Ik vroeg via Twitter:

  • @telegraaf waar is de grafiek met 'toegenomen plofkraken' afgezet tegen automaten die worden gesloten?

  • @DNB_NL stel je eisen aan toegankelijkheid van papiergeld?

  • politiek, een samenleving zonder toegang tot contant geld is kwetsbaar. Wat doen jullie daaraan?

Met de Nederlandse Bank (DNB) ontstond daarna in december/januari een Email wisseling waarin DNB me wees op een historisch overzicht van geldautomaten in Nederland (verderop in dit artikel). Uit dat overzicht blijkt dat sinds 2008 er jaarlijks zo’n 239 pinautomaten zijn verdwenen. De 470 die ABN Amro nu tijdelijk sluit komen daar bovenop.

DNB attendeerde me ook op de ’bereikbaarheidsmonitor’. Daarin staat:

In 2006 verzocht de minister van Financiën, daartoe opgeroepen door de Tweede Kamer, het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) om samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) knelpunten op het gebied van toegankelijkheid en bereikbaarheid van betaaldiensten te inventariseren. De eerste inventarisatie vond plaats in 2007 en concludeerde dat in Nederland geen sprake was van een generiek toegankelijkheids-ofbereikbaarheidsprobleem’.

‘.. het MOB heeft de volgende aanbevelingen gedaan ten aanzien van de acceptatie van contant geld door toonbankinstellingen:

  • Het MOB acht het wenselijk dat mensen kunnen kiezen tussen contant betalen en pinnen, tenzij er specifieke redenen voor een (toonbank)instelling zijn (zoals ten aanzien van veiligheid) om geen contante betalingente accepteren.

  • Met inachtneming hiervan steunt het MOB de gezamenlijke initiatieven van banken en toonbankinstellingen in het kader van het Convenant Betalingsverkeer om zonder dwang uit te oefenen pinnen te bevorderen, ten behoeve van de efficiency en veiligheid van hettoonbankbetalingsverkeer.

  • Het weigeren van contante betaling in situaties waarin men voor een soortgelijk(e) product/dienst praktisch gesproken niet bij een andere aanbieder terecht kan die wel contant geld accepteert, acht het MOB in principe onredelijk bezwarend voor het publiek.

  • Verder gaat het MOB er vanuit dat toonbankinstellingen in juridische zin vrij zijn zelf te bepalen welke betalingswijzen zij accepteren (mits dit vooraf duidelijk is bekend gemaakt; tevens moet worden aangetekend dat rechtspraak schaars is en dat de uiteindelijke bevoegdheid uit te leggen wat het wil zeggen dat contant geld ‘wettig betaalmiddel’ is, bij het Europese Hof van Justitie berust).’

Er is een samenwerkingsverband -het MOB-, waar ook DNB in zit en dat initatieven steunt die pinnen bevorderen. In 2006 riep de Tweede Kamer de regering op om te komen tot een volledige inventarisatie van knelpunten rondom de toegankelijkheid van contant geld. Dat is niet gebeurd. De Minister van Financien besteedde die vraag uit aan het MOB. Het MOB wijst in haar rapport naar het Europese Hof van Justitie als bevoegde instantie, maar heeft het daar niet zelf nagevraagd.

In Nederland is er geen toezichthouder die eisen stelt of doet naleven voor wat betreft toegang tot -en acceptatie van- contant geld.


Mijn vragen en de antwoorden van DNB over de toegankelijkheid van contant geld:

Rico:

De Nederlandsche Bank:

Hartelijk dank voor uw e-mail over de toegankelijkheid van contant geld. ​De Nederlandsche Bank (DNB) is voorzitter van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), die als voornaamste taak heeft om maatschappelijke efficiëntie van het Nederlandse betalingsverkeer te bevorderen. Het afstandscriterium tussen de automaten en inwoners dat het MOB hanteert is een hemelsbrede straal van 5 kilometer. Hieronder vindt u informatie over het MOB en de bereikbaarheid van betaaldiensten.

 Het MOB vindt het belangrijk dat betaaldiensten voor iedereen bereikbaar en toegankelijk zijn. Om dit te toetsen voert het MOB eens in de drie jaar een Bereikbaarheidsmonitor uit – waarin de bereikbaarheid en toegankelijkheid van het betalingsverkeer voor consumenten (met extra aandacht voor kwetsbare groepen) en MKB-ers wordt onderzocht. Hierbij heeft de toegankelijkheid van pinautomaten ook zeker de aandacht.

Verder vormen plofkraken een groot maatschappelijk probleem. Ze kunnen de veiligheid van omwonenden, ondernemers en omstanders in gevaar brengen. Dat vindt DNB zorgelijk. We begrijpen dat ABN AMRO Bank NV een tijdelijke maatregel heeft moeten nemen en dat is heel vervelend voor de dienstverlening. We steunen de insteek van ABN AMRO Bank NV dat dit een tijdelijke maatregel is en dat hard naar alternatieven wordt gezocht om de bereikbaarheid van contant geld op peil te houden. Die bereikbaarheid vindt DNB belangrijk.

Heeft u naar aanleiding van deze e-mail vragen? Neem gerust contact met ons op.


Rico:

Zou u mij kunnen wijzen op het overzicht met de plofkraken in Nederland van de afgelopen paar jaar, waaruit blijkt dat het toeneemt en waaruit blijkt waar de plofkraken zijn geweest? Kunt u mij ook wijzen op een overzicht van locaties van de automaten die ABN die nu gaat sluiten?

De Nederlandsche Bank:
DNB nam daarop telefonisch contact met mij op en stuurde daarna in Email: ‘Naar aanleiding van ons telefoongesprek stuur ik u deze e-mail. Wij hebben een gesprek gevoerd over de situatie rondom het sluiten van geldautomaten en de gevolgen voor o.a. de bereikbaarheid. Graag wil ik u voorstellen om een aantal concrete, nog onbeantwoorde vragen per e-mail aan ons voor te leggen. Dan ga ik intern kijken wat ik verder voor u kan betekenen’. 


Rico:
In de kern gaan mijn vragen over de plek die contant geld nu en in de toekomst inneemt in het stelsel van geld in Nederland en wie dat stelsel bewaakt? Ik ben van mening dat contant geld een aantal eigenschappen bezit die uniek aan contant geld zijn én dat contant geld daardoor een kritisch belangrijke rol heeft in ons stelsel van geld. Dat we dus met elkaar moeten bewaken dat het zo goed mogelijk beschikbaar blijft.

Ik vind het daarom niet leuk als er aan die eigenschappen, of aan toegankelijkheid of aan beschikbaarheid soms concessies lijken te worden gedaan. Ik heb de indruk dat we dat te weinig bewaken met elkaar.

Dat roept twee soorten van vragen op die ik in gesprek [red. of interview] met u zou willen bespreken. Vragen over de gewenste eigenschappen van contant geld, over de toegankelijkheid en beschikbaarheid van contant geld.


Vragen [en antwoorden] over de gewenste eigenschappen van contant geld en over de toegankelijkheid en beschikbaarheid van contant geld.

  1. Eigenschappen:

Artikel 10 grondwet: Het recht op privacy betekent ook dat je niet op voorhand en per definitie verantwoording hoeft af te leggen over je (aankoop)gedrag. Dat vertaalt zich naar laagdrempelig beschikbaar zijn van contant geld.

1. Wat is de visie van DNB op art 10. Grondwet in die context?

2. Op welke manier maakt het recht op privacy deel uit van de afwegingen rond beschikbaarheidseisen die DNB stelt aan contant geld?

 In het verlengde daarvan zijn coupures van 100€ in geldautomaten zelden beschikbaar, gaan er stemmen op om het 200€ biljet af te schaffen, is het 500€ biljet afgeschaft en wil het kabinet transacties boven de 3000€ in contant geld verbieden. Er lijkt steeds meer een prijskaartje te hangen aan het recht op privacy.

3. Hoe ziet DNB dat?

4. Maakt dit deel uit van de afwegingen in gesprek tussen DNB en het ministerie? Tussen DNB en de ECB? Tussen DNB en andere instanties?

5. Stelt DNB eisen aan de manier waarop contant geld op een rekening kan worden bijgestort? Wat zijn bijvoorbeeld de eisen die DNB stelt aan het anoniem op de bankrekening zetten van contant geld? Als DNB dat niet als taak voor zichzelf ziet, voor wie zou die taak dan zijn?

 Antwoord DNB:
Artikel 10 van de Grondwet bepaalt in het eerste lid daarvan dat een ieder recht heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. DNB leest hierin niet dat een ieder steeds het recht zou hebben om contant te kunnen betalen. DNB erkent wel dat privacy een belang is dat gediend wordt met het kunnen betalen met contant geld. DNB wijst ook extern [naar haar stakeholders] op dit belang.


 6. Waar komen beperkende regels voor storten van contant geld op een rekening vandaan? Bijvoorbeeld: ‘je moet je identificeren als je contant geld wilt storten’ of ‘je mag geen contant geld storten op iemand anders zijn rekening’. Zijn recht op privacy een onderdeel van die afweging?

 Er wordt wel eens gezegd dat met contant geld ‘witwassen’ of ‘belasting ontduiken’ kan worden gedaan.

7. Ziet DNB in het tegengaan daarvan een taak voor zichzelf?

8. Ziet de overheid dit als taak voor DNB?

9. welke manier is dit onderdeel van overleg tussen de overheid en DNB? 

Antwoord DNB:
De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) vereist van onder meer banken, betaaldienstverleners en bepaalde handelaren dat zij weten wie hun cliënten zijn en of de door hen verrichte transacties ongebruikelijk zijn of niet. Voor wat betreft de eerste twee genoemde groepen ziet DNB toe op hun naleving van de Wwft. DNB heeft in dit kader zelf geen regelgevende bevoegdheid. Het is ten eerste aan banken zelf om te bepalen welke beheersmaatregelen zij willen nemen om aan de Wwft-verplichtingen te voldoen. DNB controleert als Wwft-toezichthouder of dat leidt tot het vereiste resultaat.


 Een eigenschap van contant geld is dat het ook functioneert als banken, pinmachines etc. niet functioneren.

10. Zou volgens DNB voor bepaalde voorzieningen liefst altijd met contant geld moeten kunnen worden betaald? Zoals voeding, water, transport, brandstof, medische zorg?

11. Op welke manier wordt aan deelnemers aan PIN infrastructuur eisen gesteld om ook de contant geld infrastructuur beschikbaar te houden volgens het ‘niet meer dan anders’ principe.

12. Vindt DNB dat zulke eisen gesteld zouden moeten worden?

13. Als dat niet de taak van DNB is, voor wie zou die taak om dat te bewaken dan zijn? 

 

Antwoord DNB:
Het NCTV en de WRR waarschuwden onlangs voor de afhankelijkheid van Nederland op digitale systemen en de kwetsbaarheden die hier bij komen kijken.

Contant geld is belangrijk in situaties waar elektronisch betalen (gedeeltelijk) verstoord is. Om deze rol te kunnen vervullen is er een infrastructuur nodig die voldoende capaciteit heeft en bereikbaar is voor iedereen. DNB werkt aan een optimaal functionerende chartale infrastructuur en evalueert daarbij de beschikbaarheid en bereikbaarheid van contant geld, ook in mogelijke scenario’s waar elektronisch betalen verstoord is.



Een eigenschap van contant geld is dat het niet wordt beïnvloed door rente op je bankrekening. Er wordt wel eens gezegd dat contant geld daarmee de checks and balances zijn tegen negatieve rente, tegen bail-in, bail-out of andere belastingen op spaartegoeden in tijden van financiële stress (niet ondenkbaar, ter illustratie p.49 in https://www.imf.org/external/pubs/ft/fm/2013/02/pdf/fms2.pdf ).

14. Wat is de visie van DNB op negatieve rente 

Antwoord DNB:
Op de website van DNB is een pagina te vinden over lage rente waar ook een interview met Klaas Knot te vinden is over dit onderwerp: https://www.dnb.nl/rente-en-inflatie/lage-rente


 15. Wat is de visie van DNB op contant geld als wenselijk of onwenselijk met betrekking tot negatieve rente

 Antwoord DNB:
DNB meent dat het gebruik van chartaal geld niet in de weg hoeft te staan aan het voeren van een effectief monetair beleid.

  


2. Beschikbaarheid

Het gemak waarmee contant geld met je bankrekening kan worden uitgewisseld is bepalend voor de toegankelijkheid en beschikbaarheid.

1.    Welke eisen stelt DNB aan de banken voor deze uitwisseling?  

Antwoord DNB:
In Nederland is sinds 2016 de Payment Accounts Directive geïmplementeerd (PAD). De PAD is een Europese richtlijn die de toegang tot een basisbetaalrekening waarborgt. Een basisbetaalrekening is wettelijk vastgelegd en verder gespecificeerd in het Convenant basisbankrekening waarin ook het kunnen opnemen van contant geld is meegenomen.


 2. Waarom is er een maximum bedrag dat je mag opnemen in een pinmachine, wat is dat bedrag, is dat in samenspraak met DNB tot stand gekomen, vindt DNB dat ze als toezichthouder hier minimum eisen aan zou moeten stellen?

 Antwoord DNB:
Het maximum bedrag dat een klant kan opnemen bij een geldautomaat wordt bepaald door de betreffende bank. Bij een aantal banken is deze limiet tijdelijk te verhogen of kan door middel van bestelling grotere bedragen contant geld worden opgenomen.


 3. Stelt DNB eisen aan het aantal pinmachines per aantal mensen die ergens wonen en per geografisch gebied?

4. Stelt de Nederlandse overheid zulke eisen aan DNB of aan de banken?

5. Wie zou volgens DNB de aangewezen instantie zijn om toegankelijkheid/beschikbaarheidseisen te stellen?

6. Op welke manier stelt DNB die eventuele eisen aan banken

7. Hoeveel pinmachines moeten er zijn per aantal mensen (meer in de stad dan op het platteland)

8. Hoeveel pinmachines op geografische afstand (overal binnen x aantal km een pinmachine, ongeacht bevolkingsdichtheid)

9. Op welke manier wordt dat gecontroleerd

10. Op welke manier wordt daarin bijgestuurd

 

Antwoord DNB: 3 t/m 10:

DNB vindt dat contant geld beschikbaar en bereikbaar moet blijven. Daarom is binnen het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB) in samenspraak met andere partijen een 5km norm afgesproken. Dit houdt in dat iedere persoon in Nederland ten minste binnen een straal van 5km bij een pinautomaat kan komen. De exacte plaatsing en het aantal automaten is afhankelijk van het gebruik en wordt bepaald door partijen in de markt. Door het MOB is een bereikbaarheidsmonitor opgesteld waarbij elke drie jaar de toegankelijkheid en bereikbaarheid van het Nederlandse betalingsverkeer wordt geïnventariseerd.


afbeelding: StatistiekenDNB

afbeelding: StatistiekenDNB

 11. Hoe is de beschikbaarheid en toegankelijkheid van contant geld veranderd de afgelopen? honderd jaar?

 Antwoord DNB:
Op de statistieken pagina van DNB is vanaf 2005 de ontwikkeling in het aantal bankkantoren, geldautomaten en stortautomaten te vinden. link: StatistiekenDNB

 


12. Zijn de eisen die DNB stelt aan de banken in die tijd veranderd?

 

Antwoord DNB:
DNB heeft sinds lange tijd als taak het bevorderen van de goede werking van het betalingsverkeer. Er wordt continue bekeken wat hiervoor nodig is en er wordt zoveel mogelijk in overleg met de verschillende partijen hieraan invulling gegeven.  


In afronding. Daar waar er concessies lijken te worden gedaan aan beschikbaarheid van contant geld wordt dat wel eens ‘war on cash’ genoemd. Mensen zien dat als een aanval op contant geld.

13. Wat vindt DNB van die term?

14. Wordt in de indruk van DNB, contant geld (cash) door mensen of instanties wel eens gezien als bedreiging?

15. Als contant geld al zou worden aangevallen, door wie dan?

16. Herkent DNB de zorg van mensen dat ‘contant geld’ onder druk zou staan?

17. Zonder vinger te wijzen, vindt DNB dat we met elkaar als samenleving genoeg doen om eerdergenoemde eigenschappen van contant geld en de toegankelijkheid en beschikbaarheid er van te beschermen?

 

Antwoord DNB: 12 t/m 17:
DNB ziet de veranderingen in betalingsgedrag waarin elektronisch betalen een steeds grotere rol speelt. Dat iedereen een vrije keuze heeft in hoe zij willen betalen betekent ook dat contant geld als betaalinstrument goed moet blijven functioneren. Het is van belang dat contant geld beschikbaar en bereikbaar blijft om daarmee de functies die contant geld vervuld in de maatschappij te behouden. Zie ook het document Visie op betalen’ via de link: https://www.dnb.nl/nieuws/nieuwsoverzicht-en-archief/Persberichten2018/dnb376440.jsp