Viruswaarheid opnieuw tegenover ING voor de rechter - 23 september 2021

Op 23 september 2021 stond Viruswaarheid opnieuw tegenover ING voor de rechter. Inzet: mag de stichting een bankrekening of niet? Dit is het tweede kort geding tegen ING over dit onderwerp. Na de eerste zaak op 18 mei werd ING bevolen de bankrekening niet te beëindigen en werd Viruswaarheid aangezet tot het vinden van een andere bank. Hiervoor kreeg ze vier maanden de tijd. Die zijn nu om en daarom deze tweede zaak.

In deze uitzending eerst een 8 minuten nabespreken direct na de zitting met Willem Engel, voor het gerechtsgebouw in Amsterdam. Daarna volgt de integrale registratie van het eerste deel van de zitting in twee delen met een schorsing.

Het pleidooi van Viruswaarheid start op ongeveer minuut 15 van dit verslag. Deel twee, na de schorsing, komt apart online. Uitspraak op 7 oktober tussen 15.00 en 17.00 uur.

Deze rechtszaak gaat over meer dan of je wel of niet bij een bank een rekening mag hebben. Viruswaarheid stelt dat andere banken ze ook niet wil hebben, vanwege hun activiteiten maar dat ze niet iets doen dat tegen de wet is. ING stelt er tegenover dat Viruswaarheid geen bewijs laat zien dat ze geprobeerd heeft een andere financiële dienstverlener te vinden. Viruswaarheid:’dat geven ze niet’.

Toegang tot een bankrekening is belangrijk om maatschappelijk te kunnen functioneren. In de manier waarop onze maatschappij is ingericht kan je eigenlijk niet zonder. Je kunt zeggen dat het een NUTS voorziening is, zoals gas en licht en een aansluiting op het waternet dat zijn. Dat een energieleverancier niet aanstaat wat je doet; zolang het binnen de wet is en je houdt je aan de afspraken heeft ze gewoon de stroom te leveren. Maar censuur via toegang tot het financiële systeem bestaat en is niet zonder precedent. In Nederland zijn media partijen in Nederland afgelopen jaar afgesneden van toegang tot hun financiële dienstverleners. Toeval? Juist de Nederlandse overheid zou zich tot het uiterste moeten inspannen om partijen die kritisch zijn zoals Viruswaarheid dezelfde toegang te verlenen als iedereen. De beslissing van deze kort geding rechter is er één met verstrekkende gevolgen. Private partijen werden eerder al inzet gemaakt tot censuur. In 2019 startte Minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren een soort strijd tegen niet-main stream journalistiek, wat anno 2021 leidt tot censuur op partijen zoals Viruswaarheid en Potkaars door Google/YouTube en Facebook. De zorg is terecht dat de financiele sector hier het voorbeeld van de social media kanalen volgt.

Hoe zit dat met een bank? Banken zijn private partijen die een NUTS functie leveren, betoogt de advocaat van Viruswaarheid. Desondanks willen SNS, BUNQ, Rabobank, ABN, Regiobank en Triodos ze niet als klant. Viruswaarheid stelt ter zitting dat ze een bodemprocedure start tegen ING om hierover duidelijkheid te krijgen en vraagt de rechter haar rekening te mogen aanhouden tot die procedure is afgerond. Dát is de inzet van deze zaak.

Potkaars verzocht de rechtbank de zitting te mogen filmen en live uitzenden. Dit laatste werd niet toegestaan: “De rechtbank geeft geen toestemming om de zitting live uit te zenden. De impact op een rechtszitting van een live-uitzending via internet is groot en kan daarmee in deze zaak een belemmering vormen voor een goede rechtspleging”.


uitspraaK 7 oktober 2021

4De beoordeling

4.1.

In het vonnis van 1 juni 2021 is een tijdelijke ordemaatregel gegeven omdat een aanzienlijk bedrag aan donaties op de geblokkeerde rekening van Viruswaarheid.nl stond en een aantal rekeningen niet betaald konden worden voor aan Viruswaarheid.nl door derden (met name advocaten) verleende diensten. Daarmee is toen in het midden gebleven of ING de relatie mocht beëindigen. Uit de standpunten van partijen blijkt dat de situatie thans zo is dat ING nogmaals heeft opgezegd en niet verder wil met Viruswaarheid.nl en dat Viruswaarheid.nl niet bij een andere systeembank een rekening heeft kunnen openen. Ook is de voorzieningenrechter duidelijk geworden dat het vertrouwen van beide partijen in elkaar tot een dieptepunt is gedaald en dat zij beide uit elkaar willen, maar dat zolang Viruswaarheid.nl geen andere rekening heeft zij geen andere keuze heeft dan de relatie met ING voort te zetten.

4.2.

De vraag die eerst voorligt is of ING de bankrelatie met Viruswaarheid.nl (nogmaals) mocht opzeggen met als gevolg dat Viruswaarheid.nl niet meer over een bankrekening beschikt. Door de statutenwijziging van DancaMundo is Viruswaarheid.nl immers klant van ING, waarbij in elk geval enige tijd er sprake was van een bankrelatie. Zie de e-mail van 16 oktober 2020 (2.14) waarin ING aan [naam 1] bevestigd heeft dat het rekeningnummer is gekoppeld aan Viruswaarheid.nl en dat zij [naam 1] nog zal berichten over de uitkomst van de beoordeling van het klantprofiel. Daardoorheen speelt de discussie of een bank cliënten kan weigeren indien deze controversiële standpunten hebben. De vraag of ING gehouden is Viruswaarheid.nl een bankrekening aan te bieden speelt mee in het kader van een belangenafweging, zoals hieronder nader uitgewerkt in 4.10 en verder.

4.3.

Op grond van artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden – die op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing zijn – heeft de bank een contractuele bevoegdheid om de relatie met een klant te beëindigen. De opzeggingsbevoegdheid van een bank en haar contractuele vrijheid zijn echter niet onbegrensd.

4.4.

De omstandigheden van het geval kunnen meebrengen dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat een bank van haar contractuele opzeggingsbevoegdheid gebruik maakt (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW); zie HR 10 oktober 2014, ECLl:NL:HR:2014:2929). Of dat het geval is, dient te worden beoordeeld naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging (gerechtshof Amsterdam 30 juli 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:2822, r.o. 3.5).

4.5.

ING heeft terecht een punt gemaakt van de wijze van bankieren vanaf mei 2020 van (toen nog) Viruswaarheid via de rekening van DancaMundo. Dat de rekening van DancaMundo niet werd gebruikt, maakt nog niet dat deze rekening mocht worden gebruikt voor donaties ten behoeve van Viruswaarheid. De eerste donaties zijn gestort op 29 mei 2020 en Viruswaarheid is op 11 juni 2020 opgericht. [naam 1] is dus sowieso op de zaken vooruit gaan lopen door de rekening van DancaMundo te gebruiken voor donaties ten behoeve van Viruswaarheid. Wel is duidelijk geworden (zie 2.5) dat [naam 1] zich bij ING gemeld heeft en zelf heeft gevraagd hoe hij snel over een bankrekening voor Viruswaarheid kon beschikken, gegeven het doel van die stichting en de procedures die Viruswaarheid tegen de Staat wilde opstarten naar aanleiding van de coronamaatregelen. Dat de door [naam 1] gewenste snelheid en praktische insteek niet past binnen het strakke beleid van ING bij het cliëntenonderzoek is helder. Ook is duidelijk dat het in Nederland niet meer mogelijk lijkt om snel een bankrekening te openen voor een stichting met een (mogelijk controversieel) ideëel doel om daarop donaties te ontvangen. Daarbij is gebleken dat het aanvragen van een bankrekening voor de banken door alle (aangescherpte) wet- en regelgeving verworden is tot een proces waarbij veel stukken worden gevraagd, die dan weer leiden tot vragen en nadere stukken. [naam 1] heeft daarbij in dit proces ook niet altijd even adequaat gereageerd.

4.6.

Ten behoeve van het cliëntenonderzoek heeft ING op 10 september 2020 vragen gesteld aan [naam 1] . Die vragen heeft hij nog diezelfde dag beantwoord. Vervolgens heeft ING bij e-mails van 15 en 22 september 2020 aan [naam 1] gevraagd de leningsovereenkomst toe te sturen die ten grondslag ligt aan de lening van € 50.000,00 ten behoeve van het project in Fuerteventura. [naam 1] heeft die leningsovereenkomst toen het cliëntenonderzoek nog gaande was, niet verstrekt.

4.7.

ING heeft [naam 1] dus twee keer verzocht de leningsovereenkomst aan haar over te leggen. ING heeft terecht om die overeenkomst gevraagd. Donaties zijn door [naam 1] als enig bestuurder van (toen nog) Viruswaarheid aangewend voor een lening aan hem in privé. Dat dit bij ING integriteitsvragen oproept en zij ten behoeve van het cliëntenonderzoek hierover meer wilde weten en de onderliggende leningsovereenkomst wilde inzien, was zeer begrijpelijk. Zonder die overeenkomst kon ING het cliëntenonderzoek niet afronden. Van [naam 1] had mogen worden verwacht dat hij de leningsovereenkomst op eerste verzoek van ING zou toezenden. Het is dus aan [naam 1] te wijten dat ING ten tijde van de opzegging in november 2020 nog geen beslissing had genomen op de aanvraag voor een zakelijke rekening. Dat de lening naderhand in december 2020 is terugbetaald en Viruswaarheid.nl in het kader van het vorige kort geding de leningsovereenkomst alsnog heeft verstrekt, doet niet ter zake voor de vraag of ING op 27 november 2020 de bankrelatie mocht opzeggen. Die vraag moet immers worden beantwoord naar de stand van zaken ten tijde van de opzegging.

4.8.

Daarna is – in ieder geval in de ogen van [naam 1] – een nieuwe situatie ontstaan. Door de statutenwijziging van DancaMundo in september 2020 is Viruswaarheid.nl de facto op oneigenlijke wijze klant geworden van ING. Het cliëntenonderzoek van Viruswaarheid was immers nog niet door ING afgerond. Dat dit onderzoek vervolgens niet is afgerond, zoals ING op 16 oktober 2020 (zie 2.5) heeft aangekondigd, is blijven steken op de leningsovereenkomst. Niet kan worden vastgesteld dat [naam 1] bewust die overeenkomst niet verstrekt heeft. Hij ging er blijkbaar (ten onrechte) vanuit dat met de statutenwijziging de zaak rond was.

4.9.

De vraag is of het, gelet op het bovenstaande, aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat ING op 27 november 2020 gebruik mocht maken van haar contractuele bevoegdheid de relatie met Viruswaarheid.nl te beëindigen.

4.10.

Maar ook de omstandigheid dat de contractuele relatie tussen partijen mogelijk rechtsgeldig kon worden beëindigd, sluit nog niet uit dat de bodemrechter zal oordelen dat ING toch gehouden is een bankrekening aan Viruswaarheid.nl aan te bieden. Het volgende is daarvoor van belang.

4.11.

Het beginsel van contractsvrijheid brengt mee dat iedereen, ook banken, het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is relevant dat het in de huidige tijd vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf (of in dit geval een stichting) te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Er bestaat, anders dan voor consumenten uit hoofde van artikel 4:71f Wft, geen wettelijke verplichting voor banken om rechtspersonen een basisrekening aan te bieden. Dit betekent echter niet dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon. De vraag of een bank daartoe kan worden verplicht, dient te worden beoordeeld aan de hand van de feiten en omstandigheden zoals die bestaan ten tijde van de toetsing (gerechtshof Amsterdam 21 januari 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:121, r.o. 3.6 en 3.7, en de conclusie van mr. T. Hartlief, procureur-generaal bij de Hoge Raad van 12 maart 2021 (ECLI:NL:PHR:2021:239). Op dit moment wordt het aan de rechter overgelaten om te beoordelen of een bank een (potentiële) zakelijke klant een bankrekening moet aanbieden. Dit is een onwenselijke situatie. Voor consumenten is dit bij wet geregeld in artikel 4:71f Wft. Het is wenselijk dat er ook een wettelijke regeling komt voor rechtspersonen. Met Viruswaarheid.nl is de voorzieningenrechter het eens dat een bankrekening langzaamaan een soort nutsvoorziening is geworden.

4.12.

Aan de hand van alle omstandigheden van het geval moet dus worden bepaald of een bank verplicht is een bankrekening aan te bieden aan een rechtspersoon. Daartoe behoort ook de omstandigheid dat eerder een rechtsgeldige opzegging heeft plaatsgevonden, maar aan deze omstandigheid komt geen doorslaggevende betekenis toe. De volgende omstandigheden worden daarbij betrokken.

4.13.

Viruswaarheid.nl strijdt krachtens haar statuten voor een democratische rechtsstaat en tracht dat doel te verwezenlijken door het voeren van juridische procedures. Dit zijn legale activiteiten. Zij ontvangt al haar donaties giraal en de door haar ingeschakelde advocaten, deskundigen en andere derden worden eveneens giraal betaald. Concrete aanwijzingen voor witwassen of ander crimineel gedrag door Viruswaarheid.nl dan wel [naam 1] zijn er dus niet. In zoverre wordt het belang van ING niet geschaad als de bankrelatie met Viruswaarheid.nl in stand blijft.

4.14.

Het is voor Viruswaarheid.nl onmogelijk om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan een stichting te drijven die afhankelijk is van donaties die zij giraal ontvangt, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Viruswaarheid.nl heeft voorshands aannemelijk gemaakt dat zij zich voldoende heeft ingespannen om een nieuwe bank te vinden. Weliswaar volgt uit sommige overgelegde schriftelijke afwijzingen dat Viruswaarheid.nl niet altijd even snel heeft gereageerd op informatieverzoeken van de aangezochte bank, maar de afwijzingen wekken minst genomen de indruk dat banken geen bankrelatie met Viruswaarheid.nl willen aangaan vanwege haar gedachtegoed, zoals ook blijkt uit het artikel in NRC (zie 2.28). Weliswaar loopt bij ABN Amro nog een aanvraag, maar het is niet aannemelijk dat die bank een bankrekening aan Viruswaarheid.nl zal verstrekken, temeer nu de aanvraag al maanden loopt en ABN Amro een zeer afwachtende houding lijkt aan te nemen. In dit kader is ook van belang dat ING uitdrukkelijk ontkent dat haar opzegging verband houdt met het gedachtengoed van Viruswaarheid.nl.

4.15.

Het eindigen van de bankrelatie met ING heeft grote gevolgen voor Viruswaarheid.nl. De facto wordt zij, en daarmee haar achterban die door middel van donaties de doelstelling van Viruswaarheid.nl ondersteunen, monddood gemaakt als zij niet over een betaalrekening kan beschikken. Daarentegen zijn de risico’s voor ING te overzien. De afgelopen vier maanden is niet gebleken dat er ongebruikelijke transacties via de rekening hebben plaatsgevonden. Voorts heeft het bestuur van de stichting inmiddels meer leden en is er ook een raad van toezicht. Dat Viruswaarheid.nl na het vonnis actief de media gezocht heeft, is op zich juist, maar dat zij dat gedaan heeft om de reputatie van ING te beschadigen is niet gebleken. Zoals door Viruswaarheid.nl gesteld heeft zij dit gedaan in het kader van een terugkoppeling aan de donateurs. Nu het alleen om een betaalrekening gaat en er dus geen reguliere contacten nodig zijn tussen ING en Viruswaarheid.nl is het feit dat het vertrouwen tussen partijen een dieptepunt heeft bereikt geen reden waarom de bankrekening niet voortgezet zou kunnen worden.

4.16.

De conclusie in dit kort geding is dat het belang van Viruswaarheid.nl om hangende de bodemprocedure over een bankrekening te kunnen blijven beschikken zwaarder weegt dan het belang van ING bij het thans beëindigen van de bankrelatie. Van ING kan daarom worden verlangd de relatie met Viruswaarheid.nl in ieder geval voort te zetten voor de duur van de bodemprocedure in eerste aanleg. In die zin zal de vordering van Viruswaarheid.nl worden toegewezen. Dit alles uiteraard onder de voorwaarde dat Viruswaarheid.nl zich houdt aan de voorwaarden die op de rekening van toepassing zijn en de Wwft en Wft niet overtreedt, zoals dat voor alle rekeninghouders geldt.

4.17.

Van Viruswaarheid.nl mag worden verwacht dat zij voortvarend procedeert in de bodemprocedure. De gevraagde voorzieningen zullen daarom worden toegewezen onder de voorwaarde dat Viruswaarheid.nl de bodemprocedure uiterlijk op de rolzitting van 27 oktober 2021 bij deze rechtbank aanbrengt, bij gebreke waarvan zij geen rechten kan ontlenen aan dit vonnis.

4.18.

Voor het opleggen van dwangsommen is geen aanleiding. ING heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd de bankrekening beschikbaar te houden totdat in dit kort geding vonnis is gewezen. De bankrelatie kan derhalve worden voortgezet zonder dat handelingen zijdens ING zijn vereist. Bovendien gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat ING zich aan deze uitspraak zal houden. Mochten er toch om technische redenen nieuwe codes verstrekt moeten worden, dan wordt ervan uit gegaan dat ING dat voortvarend zal doen.

4.19.

De voorzieningenrechter gaat er ook vanuit dat Viruswaarheid.nl zich constructief opstelt. Zij doet er verstandig aan zich niet in de media, dan wel op eigen social media kanalen, negatief over ING uit te laten, of op te roepen tot acties tegen ING in welke vorm dan ook. Het is aan beide partijen om het vertrouwen in de ander weer op te bouwen.

4.20.

ING zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Viruswaarheid.nl begroot op € 119,21 aan dagvaardingskosten (de dagvaarding vermeldt de betekeningskosten niet, zodat is uitgegaan van het standaard Btag-tarief), € 667,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat.

4.21.

De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5De beslissing

De voorzieningenrechter

5.1.

veroordeelt ING om de bankrelatie met Viruswaarheid.nl ook na 4 oktober 2021 te continueren, totdat in de bodemprocedure in eerste aanleg is beslist over de rechtmatigheid van de opzegging, zolang Viruswaarheid.nl zich houdt aan de voorwaarden die op de rekening van toepassing zijn en zij de Wwft en/of de Wft niet overtreedt,

5.2.

veroordeelt ING om de bankrekening met nummer [nummer] , voor de duur van de bodemprocedure in eerste aanleg, zonder enige blokkade aan Viruswaarheid.nl ter beschikking te stellen, en daarbij de (huidige) gebruikersnaam en wachtwoord van internetbankieren ten behoeve van deze rekening actief te houden,

5.3.

bepaalt dat Viruswaarheid.nl aan deze veroordelingen geen rechten kan ontlenen als zij de bodemprocedure niet uiterlijk op de rolzitting van 27 oktober 2021 bij deze rechtbank aanbrengt,

5.4.

veroordeelt ING in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Viruswaarheid.nl begroot op € 1.802,21, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien na de datum van dit vonnis,

5.5.

veroordeelt ING in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de betekening van dit vonnis,

5.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.